Artikel: Hoe houd je werkende ouders aan boord?

 

Artikel: Hoe houd je werkende ouders aan boord?

 

Hoe graag we ook zouden willen dat meer vaders en moeders werk én zorg voor de kinderen op een ontspannen manier combineren, in de praktijk zijn er nog een aantal grote uitdagingen die dat doel in de weg zitten. Sommige obstakels zijn intern, gedachtes en gevoelens die ouders hebben, zoals schuld- of verantwoordelijkheidsgevoel. Andere heel praktisch, zoals beschikbare kinderopvang.

Bij sommige obstakels kan ook de werkgever een belangrijke rol ondersteunende rol hebben. Dat lost niet alles op, maar zorgt er wel voor dat de kans dat werkende ouders uitvallen of naar een andere werkgever vertrekken, een stuk kleiner wordt. In dit artikel lees je welke barrières werkende ouders kunnen ervaren en wat je als je (HR)manager kunt doen om deze groep werkende ouders aan boord van je organisatie te houden.

De perfecte ouder willen zijn

Allereerst is het belangrijk te beseffen dat het opvoeden van kinderen totaal anders is dan zo’n zestig jaar geleden. Door allerlei maatschappelijke veranderingen is het kind meer centraal komen te staan. Er is bijvoorbeeld veel meer aandacht voor de gezondheid en de ontwikkeling van onze kinderen. En dat lijkt me een enorme vooruitgang. Tegelijkertijd legt dit onbewust veel druk bij ouders om de opvoeding heel goed te willen doen. De onuitgesproken verwachting vanuit onze samenleving is heden ten dage dat je kinderen grootbrengt die gezond, intelligent, sociaal, creatief, sportief én gelukkig zijn. Als dit niet lukt, heb je als ouder gefaald. Dat wordt natuurlijk nooit zo hardop gezegd, maar wel gevoeld door veel ouders, die vervolgens alles uit de kast halen om hun kroost alle aandacht te geven.

“Ouders die werken, hebben een extra zware opgave omdat ze het op beide gebieden goed willen doen.”

Extra uitdaging voor werkende ouders

Ouders die werken, hebben een extra zware opgave omdat ze het op beide gebieden goed willen doen. Als ouder én als werknemer. In de programma’s voor werkende ouders die ik vanuit Parks begeleid, kom ik vaak dezelfde verhalen tegen. Moeders die zich schuldig voelen hun kinderen naar de opvang te brengen in de vakantie (terwijl ze maar weinig vakantiedagen hebben). Vaders die vanuit verantwoordelijkheidsgevoel ’s avonds extra lang doorwerken omdat ze een ziek kind moesten ophalen terwijl ze midden in een meeting zaten (maar eigenlijk omvallen van de slaap). Ouders die niet praten op hun werk over gebroken nachten en zieke kinderen om maar niet “zeikerig” over te komen bij hun manager (en daardoor bang zijn een promotie te missen of niet gevraagd te worden voor een interessant project). 

Irritante stemmetjes

Werkende ouders die af en toe twijfelen, zich onzeker of schuldig voelen, hebben in eerste instantie vaak last van zichzelf. Daar bedoel ik mee dat we als mensen vaak onze ergste criticus zijn. We hebben allemaal onbewuste gedachtes in ons hoofd, die ons gevoel bepalen. Ik besteed in mijn trajecten altijd eerst aandacht aan dat stuk, omdat je daar directe invloed op hebt. Veelvoorkomende “stemmetjes” bij werkende ouders zijn bijvoorbeeld die van de perfectionist (“ik mag niet falen, ik moet alles goed doen”), de verantwoordelijke (“ik heb zelf gekozen voor de combi van kinderen en werk, dus ik mag niet zeuren”) en de pleaser (“mijn omgeving mag geen last hebben van mijn keuzes, ik doe tegen iedereen aardig en zet mijn eigen behoeftes op een laag pitje”). Interessant is dat deze stemmetjes soms aangewakkerd worden door de eigen ervaren opvoeding en de (werk)omgeving. Als je grootgebracht bent met het idee dat een moeder toch het beste zelf voor haar kind kan zorgen, wordt het schuldgevoel flink getriggerd. Als je collega dan verbaasd reageert dat je kind vier dagen naar de opvang gaat, moet je als ouder best sterk in je schoenen staan om je hier niet door van de wijs te laten brengen.

De stemmetjes in het hoofd van ouders zijn vaak onbewust, dus de eerste stap is om ze zichtbaar te maken. Wat veroorzaakt nu eigenlijk dat gevoel (en dus ook het gedrag dat daaruit voortkomt, zoals overcompensatie)? Vervolgens is het goed te realiseren dat “het niet de situatie is die bepaalt hoe je je voelt, maar hóe je naar de situatie kijkt”. Het goede nieuws is dat gedachtes veranderd kunnen worden. Als je ze ombuigt, kunnen ze je juist helpen in plaats van in de weg zitten. Je kunt heel bewust een aantal helpende gedachtes als reminder in je telefoon of in een boekje te zetten.

  • “Ik kan in deze fase niet overal controle over hebben”
  • “Eerst zelf zuurstof, dan kan ik daarna goed voor anderen zorgen”
  • “Ik beschik over de kwaliteiten om een goede ouder én een goede werknemer te zijn”

Wat kun je doen als werkgever?

In een markt van schaarste is het voor organisaties van groot belang om alle talentvolle medewerkers bij de organisatie te houden. Een werkomgeving creëren die oudervriendelijk is draagt daar in grote mate aan bij. Het krijgen van kinderen doet tenslotte ook niks af aan de kwaliteiten en de ambitie van veel medewerkers. Benadruk dus allereerst dat je als (HR)manager nog steeds het talent ziet van de medewerker. En dat je daarnaast ook oog hebt voor de uitdagingen om een nieuwe balans te vinden tussen werk en privé.

Verder:

  1.     Wees flexibel als werkgever. Kinderopvang en basisscholen hebben bepaalde openingstijden en kinderen zijn bij uitstek onvoorspelbaar. Ze worden ziek, ze willen niet slapen of hebben het lastig op school. Als je de ruimte geeft het thuis op te lossen, zal een werkende ouder daarna weer met volle aandacht aan het werk gaan;
  2.     Bespreek samen met de werkende ouder het huidige takenpakket en verantwoordelijkheden. Past dit nog in de nieuwe situatie? Sommige ouders zijn geholpen met een iets ander takenpakket of andere verantwoordelijkheden op het moment dat ze een kind hebben gekregen. Dit geldt niet voor iedere ouder, dus vraag ernaar. Soms kan de toezegging dat het gaat om een tijdelijk ander takenpakket een hele opluchting zijn. Dit geldt helemaal als de werkende ouder ook zelf weer kan aangeven terug te willen naar de oude situatie;
  3.     Vraag proactief naar de werk-privé balans van de werkende ouder. Lukt het nog? Denk eventueel mee in de prioriteiten. Werkende ouders moeten soms zo veel ballen tegelijk in de lucht houden, dat ze het overzicht kunnen verliezen;
  4.     Zorg dat werkende ouders echt pauze nemen. Ze hebben vaak de neiging om maar door te gaan, omdat ze thuis minder flexibel zijn om nog iets af te maken. Op de lange termijn vormt dat “doorgaan zonder rust te nemen”,  een risico op uitval van de medewerker.
  5.     Geef ondersteuning door jonge ouders individuele coaching aan te bieden of zich in te kunnen schrijven bij een training die speciaal gericht is op jonge werkende ouders.

 

Welke ideeën heb jij nog meer om een oudervriendelijke organisatie te worden?